Ik sprak recent met enkele grote vastgoedontwikkelaars. Zo was er één die in Eindhoven actief is. De lokale Eindhovense wethouder wil met actief vestigingsbeleid ‘oude’ industrieterreinen eerst vullen, voor er nieuwe industrieterreinen in gebruik genomen mogen worden.
Dat lijkt een goed streven, want zo gebruik je grond effectief.
Zijn vestigingsbeleid kost echter heel veel banen.
Zoals de ontwikkelaar het aangaf:
De wethouder wil met dwang een niet populaire plek op een niet erg populair industrieterrein vullen, waardoor ondernemers afhaken danwel plannen elders gaan uitvoeren. Elders houdt dan in, buiten de regio.
Het streven om dus eerst in te breiden klinkt politiek leuk, maar geen ondernemer gaat zijn onderneming willens en weten op een verkeerde plek vestigen. Immers is dat de snelste weg naar een faillissement.
Diezelfde ondernemer is echter wel bereid om op een door hem zelf gekozen locatie meer geld te betalen voor een interessante plek. Dan houdt in, nieuwe werkgelegenheid en er kan weer gebouwd worden waardoor ook de bouwsector weer werk kan verwachten.
De politieke ingreep is dus hoe dan ook marktverstorend.
De ‘politieke’ aanwezigen bij de bijeenkomst waren en bleven van mening dat hun ingrijpen heel belangrijk is voor de totale samenleving, terwijl de ondernemers het vooral marktverstorend vonden en meestal totaal verkeerd en onnodig.
Wat heeft het voor zin om een totaal oninteressante plek eerst vol te hebben voor je verder gaat? Wat is het maatschappelijke nut? Hoeveel ontwikkeling hou je met dat beleid tegen? Kon de gemeente die overgebleven ruimte niet maatschappelijk inzetten door er misschien volkstuinen te vestigen, of er ruimte te creëren voor een heel andere bezigheid, zoals experimenten met stadstuinen o.i.d.?
De gemeente heeft dan iets aan actieve bewoners en/of duurzame initiatieven en of verenigingen etc. weg te geven, terwijl de ondernemers op een door hen gewilde plek verder kunnen ontwikkelen.
Zou dat niet beter zijn dan die grond letterlijk meer dan tien jaar lang braak te laten liggen, een schandvlek zijnde voor het industrieterrein en een enorme magneet voor zwerfvuil en criminaliteit.