Eén van mijn dorpsgenoten heeft 26 miljoen euro, belastingvrij, gewonnen.
Ik voorspel al een scheiding en een totale vervreemding van de vroegere vrienden. Op Facebook begonnen de eerste bedelaars al te roepen dat ze graag een deeltje zouden willen krijgen.
Dat is de pest als je veel geld wint. Mensen gaan dan bij je bedelen, want jij hebt het ook maar gewonnen. Je hebt er geen moeite voor gedaan, dus kan je het ook wel weer weggeven.
Er staat bij mij niemand aan de deur te bedelen om geld. Ik heb er namelijk voor moeten werken. Niemand die het in zijn hoofd haalt om me dan lastig te vallen met het verzoek om maar geld aan hun persoonlijk weg te geven.
Het lijkt een grapje om de suggestie te geven om maar wat weg te geven, maar voor de winnaar van het geld wordt het een loodzware last.
Je wilt je vrienden houden, maar ineens moet jij alle rondjes betalen. Je hebt immers geld zat.
Ze komen geld lenen met nooit de intentie om je terug te betalen.
“Vrienden” heb je ineens heel veel. Zelfs familie die je jaren niet zag, komen op bezoek. Allemaal in de hoop dat je Sinterklaas gaat spelen.
Het liefst zou je het allemaal geheim houden, maar hoe hou je geheim dat je schatrijk bent geworden?

Hoe voorkom je dat je toch opvalt door het kopen van een groot nieuw huis, een exorbitant luxe auto en vakanties die maanden kunnen duren. Als je het goed doet, hoef je immers nooit meer te werken.
Maar geluk valt niet te kopen.
Je bent overal degene die geld gewonnen heeft en dat is dus ‘niet echt’. Je bent overal daarom degene die het ook wel weg mag geven.
De vraag is nu hoe ik mijn vrouw ga vertellen dat we een probleem hebben… 😉