In de maanden na de Kernramp van Fukushima werd er in de Westerse pers geschreven over de geringe impact die deze vooraf zo gruwelijk voorspelde ramp zou hebben.
Het leek een non event te zijn.
Ja, de kerncentrale was ontploft, maar meer dan een paar dode vissen en zeehonden werden er aanvankelijk niet gevonden.
Kernenergie en vrijgekomen straling was blijkbaar toch zo onveilig niet. De centrale was ook niet dwars door de korst van de aarde heen gesmolten.
Maar toch, de centrale is nog altijd lek en de signalen dat het niet goed gaat worden talrijker.
Het besef begint er te komen dat die ene ramp ondertussen heel de Pacifische Oceaan blijft vergiftigen. Tot letterlijk zuidelijk van Chili is een hogere straling gemeten en steeds meer onderzoeken laten zien dat vissen vergiftigd raken met straling. Dit gaat veel verder dan de kernproeven van de jaren vijftig.
Hoe nu verder, want de wereld kan eigenlijk niet zonder de opbrengst van de visvangst in de Pacifische Oceaan.
De grenswaarden dan maar aanpassen?
Dat is misschien wat te opzichtig.
Er is een betere manier. Dat is visvangst vanuit de Atlantische Oceaan statistisch combineren met visvangst vanuit de Pacifische Oceaan. Gemiddeld kom je dan weer net in veilig terrein. Probleem opgelost…
Vis hoeft niet meer op straling gecontroleerd te worden, gemiddeld is er immers niets aan de hand.
Consumenten hebben geen Geigertellers, dus de controleurs worden toch niet gecontroleerd.
Ondertussen durven de eerste instanties al te stellen dat de straling in de oceaan nu al hard terugloopt… Dat terwijl anderen bewijzen zeggen te hebben dat het allemaal veel erger aan het worden is, mede omdat de centrale aanhoudend blijft lekken.
Misinformatie is hier weer een belangrijke troef om iedereen dom te houden. Dat geldt overigens twee kanten op. Een serie foto’s van vissen met verschillende soorten van kanker bleken al ver voor de kernramp gemaakt te zijn. Ze hadden dus niets van doen met die ramp. Jammer dat hier aantoonbaar verkeerde links werden gelegd.
Wat is vrijwel zeker waar…
De centrale blijft ondertussen lekken en dus is de omgeving van de centrale extreem gevaarlijk. Alles wat daar in de zee leeft is door straling besmet en kan maar beter niet niet gegeten worden.
Verder weg zien we verhoogde straling, maar hoe verder weg, des te geringer de toename. Het is ook zo dat een deel van de straling uiteindelijk naar de zeebodem zal verdwijnen. Ze zal onder een laag van modder begraven worden. De halveringstijd veranderd niet, maar als we die modderlagen maar niet verstoren zal de straling aan de oppervlakte toch sneller afnemen dan de halveringstijd zou doen vermoeden.