De bouw van kleine flexwoningen wordt gezien als één van de oplossingen voor de woningnood. Het blijkt echter dat ze helemaal niet zo flexibel zijn en juist een structurele oplossing in de weg kunnen staan.
Iedere flexwoning heeft wel een aansluiting op het riool nodig. Ook moet iedere woning aangesloten zijn op het elektriciteitsnet. Graag willen ze ook een stabiele internet verbinding. Dus voor je die woningen neerzet moet dat allemaal al in de grond geregeld zijn.
Het verschil tussen prefab bouw en flexwoning is daarmee minimaal geworden en waarom zou je dan kiezen voor flex?
Het probleem is immers de vergunningsprocedure, de beschikbaarheid van betaalbare grond en het bouwrijp maken van de grond door het aanleggen van al die toch ook benodigde faciliteiten.
Met de flexwoningen moet je de procedures twee keer gaan doorlopen en de vraag is of de aangelegde faciliteiten voor flexwoningen straks ook wel passen bij de definitieve bouw die er na moet gaan komen.
Ook is het de vraag of consumenten gelukkig worden van gedwongen heel klein wonen, want flex woningen zijn vaak bewust ook vrij klein gehouden. Leuk als je daar voor kiest, maar in een noodsituatie is ‘keuze’ misschien een wat misplaatst woord.