Ik kreeg wat reacties naar aanleiding van een artikel van collega Maarten Verheyen. Die is namelijk geen voorstander van onroerend goed in tijden van extreem hoge inflatie. Immers, in 1923 gingen in Duitsland de vastgoedprijzen volledig onderuit. Nu zijn daar meerdere dingen op te zeggen. De eerste is dat we het nog altijd over 1923 hebben omdat het zo’n uitzonderlijke situatie was. Hou dat even in uw achterhoofd. Vastgoed is daarbij in mijn ogen een goede investering omdat het je een stuk inkomen kan realiseren tijdens de hoge inflatie periode. Natuurlijk kan het zijn dat je dan ook moet inleveren. Het rendement zal minder kunnen zijn. Wat heb je liever, minder rendement, of honger? Tijdens zo’n uitzonderlijke situatie kan de vastgoedmarkt instorten. Dat is heel vervelend als je dan je rekeningen niet meer kan betalen. Kan je dat wel, dan kan je dus heel goedkoop bijkopen. Je hoeft immers niet alleen de regenwolken te zien in een crisis. Je kan ook zoeken naar de zonnige momenten. Je bent makkelijker ‘bijkoper’ als je al in de markt zit, dan als je nog niet in die markt actief bent. Kortom, het is vooral hoe je er in staat. Maarten heeft gelijk. In 1923 ging de vastgoedmarkt in Duitsland volledig onderuit. Je kon met één troy ounce goud indertijd een compleet hotel kopen. Mijn oplossing is dus EN vastgoed EN goud bezitten. Zo hou ik een inkomen gaande EN ik heb geld om eventueel in een enorme crisis vastgoed bij te kopen. Kijk hier de video die ik maakte